De moord op Bonifatius bij Dokkum op 5 juni 754 is een historisch feit dat zich in grote bekendheid mag verheugen.
Wie was Bonifatius?
De latere martelaar werd omstreeks 672 als Winfried in het toenmalige Engelse koninkrijk Wessex geboren. Zijn wieg stond waarschijnlijk in het plaatsje Crediodunum, of Crediton. Hij was van adellijke afkomst en wilde, geheel tegen de zin van zijn ouders, al vroeg zijn bestaan wijden aan de religie. Na een opleiding van zeven jaar, legde hij zijn gelofte af als benedictijner monnik. Toen Winfried dertig jaar oud was werd hij tot priester gewijd.
De paus verleende Winfried op 15 mei 719 het recht om het evangelie te verkondigen. De paus gaf Winfried bij deze gelegenheid zijn nieuwe naam. Overeenkomstig een oud gebruik koos hij daarvoor de naam van de heilige van de voorafgaande dag, in dit geval Bonifatius van Tarsus. De Latijnse naam Bonifatius betekent 'weldoener' of, in een andere uitleg, 'goed fortuin'. Het is tekenend voor Winfrieds missiezucht, dat hij nadien nooit meer zijn oude naam heeft gebruikt.
Toen hij als ongeveer 80-jarige zendeling op 5 juni 754 met Pinksteren onderweg was naar een door hemzelf afgekondigd doopfeest bij Dokkum, werd hij overvallen door lieden die aan hun oude geloof willen vasthouden. Zij doodde hem tezamen met circa vijftig van zijn volgelingen, onder wie bisschop Eoban van Utrecht. De oude martelaar zou daarbij nog geprobeerd hebben de zwaardslagen af te weren met een (evangelie)boek. Bonifatius werd direct na zijn dood heilig verklaard.